Bij het lezen van een oorlogsboek vraag ik me wel eens af: ‘Wat zou ik gedaan hebben ten tijde van de Tweede Wereldoorlog?’ Ik las het boek Nacht und Nebel, mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen van Floris B. Bakels. Een indrukwekkend en eerlijk verhaal over zijn jaren in 2 gevangenissen en 6 concentratiekampen als gevangene die ‘moest verdwijnen’.

Wat mij opviel is zijn zelfreflectie en hoop om door te gaan. Hij had een soort van standaardgebed wat hij telkens opzegde bij de zware werkzaamheden. Hij zag de dood zelf een aantal keer in de de ogen, maar honderden keren bij anderen en overleefde ‘de hel’ wonderbaarlijk. Hij zegt: “Als je allemaal naakt bent ben je allemaal gelijk. Dan zijn er twee soorten mensen, de mensen die geloven en die niet geloven.”Een passage uit het boek, pagina 262.

De lezer tot hier gevorderd zal vermoedelijk hebben geconstateerd hoezeer ik, voor mijn arrestatie, maar vooral daarna, eigenlijk van alle kanten beschermd en bevoorrecht ben geweest. Links en rechts en overal heerste de furie van de nazi-demonie. Ze werden bij hun verhoren gemarteld. Ze werden kromgesloten in bunkers, levend verbrand, opgehangen, doodgeschoten, vergast (… en nog veel andere erge dingen).

En ik? Ik had veel tegen. Ik was wel geen jood, maar ook geen Rus of Pool, maar een rechtsanwalt, een intellectueel, een aardvijand van alle geboefte binnen en buiten het prikkeldraad. Ik was christelijk en dus uiterst verdacht bij al wat communist of nazi was. Ik had mijn uiterlijk niet mee: een goor skelet van 187 cm lengte, met flaporen en een eeuwige druipneus. Ik was een halfzachte dromer, onhandig met gereedschap. Ik was langzaam, altijd wel ergens gewond. Ik viel overal op. Ik had werkelijk bijna alle eigenschappen om snel aan mijn eind te worden geholpen.

Vele lotgenoten hebben voortdurend hun hart voor mij vastgehouden, verbaasd als ze mij telkens weer ergens levend zagen opduiken (…) Hoe kwam dit? En is één juist antwoord: doordat God het behaagde mij te sparen. Er zijn nog enkele afgeleide antwoorden. Ik geloofde vast dat ik ooit bevrijd zou worden. Ik hield daaraan vast. Daardoor kwam het dat ik mij maar zelden klein liet krijgen. (…) Ik vond dat ik een taak had. Ik was op wonderlijke wijze tot het christendom bekeerd, ik had mijn geloof nu uit te dragen. Ik vertrouwde erop dat het Gods bedoeling was en dat ik daarom in leven zou blijven.

Het boek bevat dagboekpassages, maar ook terugblikken en eindigt met zijn 13-daagse reis uit Dachau (bij Munchen) terug naar Nederland en hoe hij na de oorlog verder leefde. Lees meer op wikipedia of leen het boek in de bieb. Lees ook het interview in 1999 met hem door het EO magzine Visie.