Ik deed een proefje met de kinderen. Gisteren typte ik een sinterklaasgedichtje voor de kinderen op de typemachine ter inspiratie en zette het retro-apparaat op onze salontafel.
Gevolg: De hele dag hoor ik geratel om me heen en de kinderen vechten om een plekje te bemachtigen achter de oude qwerty-toetsaanslagen. Om het in goede banen te leiden is om het halve uur iemand anders aan de beurt. S:las van zes jaar vindt het nog moeilijk. Je moet behoorlijk hard aanslaan en hij heeft nog niet veel power en weet de woorden nog niet zo goed. De oplossing is dat hij het woord zegt, papa of mama typt en hij de spaties doet. De anderen moeten goed nadenken voordat ze typen, je kan een foutje niet meer ongedaan maken. Met een pen wordt de eerste correctie uitgevoerd. Later tikken ze een aantal keer de juiste letter over de taalfout. Probleem opgelost.
Wat schrijven ze dan?
Verhaaltjes waarbij ze zelf de heldenrol spelen en hun broers de assistenten of slechteriken zijn. Natuurlijk over poep en blote meneren in de sneeuw, maar ook over rijk zijn en uitgebreide begroetingen.
Enfin, op deze koude zondagmiddag houdt het ze van de straat, denken ze na over de Nederlandse taal, zijn ze creatief bezig en maak ik ze onderbewust enthousiast voor mijn vakgebied ‘communicatie’.