“Ik ga echt niet wandelen hoor!” Ik hoor het mijn kinderen zeggen als ik regelmatig voorstel om op zondag er tussenuit te gaan. Maar toch is het elke weer een avontuur wat we nu weer beleven, vinden of zien.
Twee weken geleden zijn we door het water gewaad en deden een rondje onbewoond eiland. Ondertussen vonden we een versteend bot, dat later het oor van een kruik bleek te zijn, maar zoals de foto aangeeft, leek het ook nog ergens anders op. Op de terugweg was het water gestegen en moest ik mijn broek uittrekken en in mijn onderbroek de rest naar de overkant tillen.
Afgelopen zondag hebben we een 150 meter heuvel beklommen. De kinderen wilden absoluut niet mee en liever thuis blijven. Maar met frisse tegenzin gingen ze toch en het werd nog leuk ook. We begonnen de tocht op het kerkhof en klommen naar boven, na vijf minuten zei de jongste dat hij al naar huis wilde… Hij ging in de rugdrager en we liepen naar de top. We hadden een magnifiek uitzicht, kwamen maar liefst elf schildpadden tegen en stuitten op een communistische loopgraaf. Terug kwamen de kinderen met enthousiaste verhalen thuis.
Generatie verder
Twintig jaar geleden had ik echt geen zin om te gaan wandelen met mijn broers en ouders. Maar toch was het vaak ook wel weer een ontdekkingstocht. Als ik niet mee ging, werd ik jaloers als ik de belevenissen achteraf hoorde, maar dat liet ik natuurlijk niet merken. Wel grappig dat de frisse tegenzin toch ook weer in de volgende generatie doorgaat.