Ik kon hem niet uit mijn gedachten bannen. Angelin. Een vaste klant van de soepkeuken activiteiten. Dagelijks kuierde hij onder het afdakje van het postkantoor heen en weer en kende inmiddels elke vierkante centimeter vloer. Hij deed ging vlieg kwaad.
Toen we in gesprek raakte vroeg ik hem waar hij sliep. Hij gaf aan dat hij dakloos was en op verschillende plekken overnachtte. Iets wat ik niet had verwacht omdat hij niet als een ‘standaard dakloze’ eruit zag. Ik vroeg door en we bezochten samen zijn slaapstek.
Wat ik zag was niet fraai. Een ruïne van een huis waar de wind doorheen waaide. De onderste treden van de trap waren weg en balancerend kwamen we boven waar hij zijn ‘bed’ liet zien; een stuk karton. Zijn deken was ook van karton. Niet echt fraai, juist als de temperatuur ’s nachts tussen -5 en -10 schommelt.
Toen we hem na de soepkeuken wilde helpen voor een betere slaapplek, was hij verdwenen. Hij heeft geen telefoon en ’thuis’ was hij niet. Na een zoektocht gaven we het rond tien uur ’s avonds helaas op…
Terwijl wij als gezin samen in de woonkamer sliepen, liep de temperatuur ’s avonds terug van 20 naar 13 graden, maar konden we de kachel ’s ochtends weer opstoken. Ik kon de slaap moeilijk vatten vanwege Angelin. Zou hij deze nacht overleven? Of zou hij doodvriezen, net als iemand anders drie dagen geleden…
Met die gedachte begon in ook de nieuwe dag… Wordt morgen vervolgd...